tekst aangeleverd door Lydian – februari 2019

De Kamer het wetsontwerp tot invoering van het mobiliteitsbudget goedgekeurd. Deze maatregel, die al enige tijd door de regering werd aangekondigd, wordt nu eindelijk geconcretiseerd in wetgeving. Bovenop de mobiliteitsvergoeding (ingevoerd door de wet van 30 maart 2018), beschikken werkgevers en werknemersvanaf 1 maart 2019 voortaan over een ander mogelijk alternatief voor de bedrijfswagen. 

  1. Wat?

Het mobiliteitsbudget laat werknemers toe om te beschikken over een mobiliteitsbudget zodat kan worden gekozen voor alternatieven voor hun bedrijfswagen. De werknemer kan het budget aanwenden in drie pijlers. De werknemer zal binnen de grenzen van het budget dat hem wordt toegekend, kunnen kiezen voor één van deze pijlers of voor een combinatie van verschillende pijlers.

  • In de eerste pijler kan de werknemer kiezen voor een meer milieuvriendelijke bedrijfswagen (elektrisch of CO2 uitstoot < 95 gram per kilometer)
  • In de tweede pijler kan het saldo (dat niet gebruikt werd in de eerste pijler) besteed worden aan de financiering van duurzame vervoermiddelen:
    • zachte mobiliteit zoals fietsen, e-bikes, speed pedelecs of elektrisch aangedreven motorfietsen,
    • openbaar vervoer, zowel abonnementen als individuele biljetten
    • georganiseerd gemeenschappelijk vervoer door werkgever of derden
    • deeloplossingen zoals carpooling, autodelen, taxivervoer en verhuur van auto’s met chauffeur

Bepaalde huisvestingskosten, met name huurgelden en interesten van hypothecaire leningen indien de woonplaats binnen 5 km van de normale plaats van tewerkstelling gelegen is, komen eveneens in aanmerking voor de tweede pijler.

  • In de derde pijler wordt het saldo (dat niet gebruikt werd in de eerste twee pijlers) in cash toegekend.  Dit saldo wordt op het einde van het kalenderjaar uitbetaald, in functie van het budget dat reeds aan de eerste en pijler werd besteed.

Elke pijler heeft een eigen (para)fiscale behandeling (zie verder).

2. Voor wie?

Sommige voorwaarden moeten zowel in hoofde van de werkgever als van de werknemer zijn vervuld om het mobiliteitsbudget te kunnen invoeren. Met deze voorwaarden wil de wetgever voorkomen dat werkgevers kortstondig een bedrijfswagen toekennen om deze vervolgens te kunnen vervangen voor een (para)fiscaal voordelig mobiliteitsbudget. Er gelden echter specifieke regels voor nieuwe werkgevers.

3. Hoe?

Het staat de werkgever vrij om het initiatief te nemen om al dan niet een mobiliteitsbudget in te voeren en te besluiten dit aan alle of een deel van zijn personeel toe te kennen. Indien de werkgever beslist heeft om een mobiliteitsbudget in te voeren, moet de werknemer die er gebruik van wenst te maken, een schriftelijk verzoek indienen bij zijn werkgever.

Het formele verzoek van de werknemer en de aanvaarding door de werkgever vormen een overeenkomst waarvan de inhoud deel uitmaakt van de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst. Deze overeenkomst bevat onder andere het basisbedrag van het mobiliteitsbudget.

4. Welk budget en voor hoe lang?

Het bedrag van het mobiliteitsbudget is gelijk aan de “total cost of ownership” van de bedrijfswagen. Dit bedrag omvat onder meer de maandelijkse lease- of huurprijs, brandstofkosten, verzekeringen en alle kosten in verband met een bedrijfswagen, zoals de niet-aftrekbare btw, solidariteitsbijdrage (CO2 taks), etc. Het mobiliteitsbudget leidt dus noch tot een besparing, noch tot een meerkost voor de werkgever.

De werknemer geniet van het mobiliteitsbudget tot hij een functie uitoefent waarvoor hij geen recht meer heeft op een bedrijfswagen. Bovendien zal de werknemer, wanneer hij promotie maakt, genieten van het hogere mobiliteitsbudget dat overeenstemt met zijn nieuwe functie.

5. Moet u nog zaken weten? 

De wetgeving voorziet een aantal cumulatieverboden (bvb. met vergoeding woon-werkverkeer en fietsvergoeding) en antimisbruikmaatregelen (bv andere lonen en vergoedingen mogen niet opgenomen worden in het mobiliteitsbudget). 

Het mobiliteitsbudget krijgt arbeidsrechtelijk dezelfde behandeling als het privé-gebruik van een bedrijfswagen. Denk bijvoorbeeld aan de waardering in de berekening van een opzeggingsvergoeding.

Het beheer van het mobiliteitsbudget zal ook door externe leveranciers als dienst (kunnen) aangeboden worden, hetgeen de administratieve opvolging uiteraard ten goede komt.  Er komt nog een specifiek KB over het beheer van het mobiliteitsbudget door werkgevers. Het ontwerp van dit KB ligt voor advies voor aan de Raad van State. 

6. To do or not to do?

Het mobiliteitsbudget is een interessante nieuwe tool voor werknemers en werkgevers om het mobiliteitsbeleid in de onderneming te vergroenen (keuze voor milieuvriendelijkere bedrijfswagen), gecombineerd met alternatieve vervoersmodi.  Het zal werkgevers er toe aanzetten om alvast een denkoefening rond mobiliteit op gang te brengen.  Wij verwachten dan ook dat deze maatregel heel wat succes zal kennen.

Let wel, de 38,07% inhouding op het cash gedeelte “penaliseert” de derde pijler. De mobiliteitsvergoeding (“cash for car”) geniet een gunstiger (para)fiscaal regime, zodat deze een alternatief kan blijven voor werknemers die helemaal geen bedrijfswagen meer willen. 

Share This